FAQ Normen voor slaapzakken?
Vraag Er is enige onduidelijkheid over de nieuwe Nen-en 13537 norm, "Eisen voor slaapzakken". Is het gebruik van deze norm verplicht of alleen aangeraden?
Antwoord
EN 13537 is een Europese norm in de Engelse taal, de norm telt 21 pagina's en betreft: "Specifies definitions and general requirements as well as provisions for marking and the Information supplied by the manufacturer for sleeping bags used in sports and leisure time activities." Bij NEN kun je deze norm kopen voor EUR 38,00 bij BIN voor EUR 31,40 en in Estland voor 20 euro.
Maar los gezien daarvan zijn normen niet verplicht, dus ook deze norm niet. Let wel dat normen minimale eisen geven voor jullie product, je mag echter ook een alternatief pad bewandelen, maar dit moet dan wel net zo veilig zijn als genoemd in de norm. Een kromme constructie natuurlijk, maar zo is het wel geregeld. Met andere woorden het is niet anders en ik zou zeggen kopen die norm en zorg dat die slaapzakken hieraan gaan voldoen.
Richard Winter
Wellicht ook interessant?
Hoe stel je vast welke Richtlijn van toepassing is?
Het beste is om per product eerst vast te stellen welke Richtlijnen en/of Verordeningen van toepassing zijn. Hierdoor krijgen we namelijk zicht op de eisen waaraan het product moet voldoen zoals welke (technische) documentatie er moet zijn, aan welke veiligheidseisen het product moet voldoen, welke opschriften er op het product moeten worden aangebracht maar ook bijvoorbeeld wat er in de gebruiksaanwijzing vermeld moet worden.
Om dit zoekplaatje te vereenvoudigen hebben een tooltje ontwikkeld, 'de Richtlijn Tool', daarmee kun je aan de hand van een aantal vragen de Richtlijnen bepalen en ook een rapportje opslaan in pdf. Klik op de afbeelding.
Lees verder over de Richtlijn tool >>
Aansluitend kunnen ook zogenaamde geharmoniseerde normen worden geraadpleegd, dit zijn normen die mogen worden toegepast bij een Richtlijn. Deze normen worden in de praktijk vaak actueel indien niet met zekerheid kan worden vastgesteld of aan een bepaalde eis kan worden voldaan. Zo is bijvoorbeeld ‘intrekkingsgevaar’ in de Machineverordening een veiligheidseis wat dan uiteraard geen gevaar op mag leveren maar er worden geen specifieke maatvoeringen vermeld dat je bijvoorbeeld een halve meter van de gevarenbron moet zijn verwijderd. Nee, die informatie is te vinden in bepaalde normen. Het kan dan verstandig zijn deze te raadplegen om hierover uitsluitsel te geven.
Ook bij EMC (Elektromagnetische compatibiliteitsrichtlijn) zien we een soortgelijke trend. Zo mag het product andere producten niet verstoren (emissie) maar moet het product zelf ook een bepaalde mate van immuniteit tegen elektromagnetische golven hebben. Ook hier halen we de specifieke grenswaarden niet uit de Richtlijn maar uit bepaalde geharmoniseerde normen.
Vandaar dat het aan te bevelen is om eerst te beginnen met het vaststellen van de van toepassing zijnde Richtlijnen en daarna pas ingaan op mogelijk relevante normen, en niet andersom.
De volgende stappen kunnen hiervoor per product worden doorlopen
Stel vast welke Richtlijnen en/of Verordeningen van toepassing zijn op het product
Stel vast of er relevante geharmoniseerde normen van toepassing zijn.
Stel vast of er een Notified Body moet worden ingevlogen.
Als stap 1 en 2 vastliggen dan liggen ook de volgende zaken vast:
a. Aan welke veiligheidseisen minimaal moet worden voldaan.
b. Welke technische documentatie minimaal moet worden verzameld en/of opgesteld.
c. Of, en zo ja welke testrapporten er moeten zijn of komen.
d. Inventarisatie van de documentatie van inkoopdelen en de verificatie van de documentatie op CE-compliance.
e. Welke informatie minimaal in de gebruiksaanwijzing moet worden opgenomen.
f. En, indien het product onder CE-markering valt, moet een EU Conformiteitsverklaring worden opgesteld en een typeplaat worden aangebracht.
Richard Winter en Philip Warneke
Wat moet er in de gebruiksaanwijzing?
De Machinerichtlijn stelt de volgende eisen aan de gebruiksaanwijzing:
1. firmanaam en volledig adres van de fabrikant (en van diens gemachtigde)
2. typeaanduiding van de machine als aangegeven op de machine zelf (eventueel met uitzondering van het serienummer)
3. EG-verklaring van overeenstemming, of een document waarin de inhoud van de EG-verklaring van overeenstemming wordt weergegeven, waarin een opsomming wordt gegeven van de kenmerken van de machine, niet noodzakelijk met inbegrip van het serienummer en een handtekening
4. algemene beschrijving van de machine
5. tekeningen, schema's, beschrijvingen en toelichtingen die nodig zijn voor het gebruik, onderhoud en herstellen van de machine en voor de controle op de correcte werking ervan
6. beschrijving van de werkplek(ken) die door de bedieners kan (kunnen) worden ingenomen
7. beschrijving van het beoogde gebruik van de machine met eventuele specificaties
8. waarschuwingen betreffende te ontraden gebruik dat, naar uit ervaring is gebleken, van de machine kan worden gemaakt
9. instructies voor de montage, installatie en aansluiting van de machine, met inbegrip van tekeningen, schema's en de bevestigingsmiddelen, en aanduiding van het chassis of de installatie waarop de machine moet worden gemonteerd
10. instructies voor een zodanige installatie en montage dat het geluid en de trillingen worden beperkt
11. instructies voor de inbedrijfstelling en het gebruik van de machine en zo nodig instructies voor de opleiding van de bedieners
12. informatie over de restrisico's die, ondanks de geïntegreerde veiligheid bij het ontwerp van de machine en de genomen beschermingsmaatregelen en bijkomende voorzieningen, blijven bestaan
13. instructies inzake de door de gebruiker te nemen beschermende maatregelen, waaronder, in voorkomend geval, de te voorziene persoonlijke-beschermingsuitrusting
14. essentiële kenmerken van de gereedschappen die op de machine kunnen worden gemonteerd
15. de voorwaarden waaronder de machines voldoen aan de stabiliteitseis tijdens gebruik, vervoer, montage en demontage, alsmede wanneer zij buiten bedrijf zijn, tijdens beproevingen en bij voorzienbare storingen
16. instructies met het oog op een veilig vervoer, verplaatsen en opslaan, met vermelding van de massa van de machine en van de verschillende delen ervan, indien zij regelmatig afzonderlijk moeten worden vervoerd
17. de te volgen werkwijze bij ongevallen of storingen; indien blokkering kan optreden, de werkwijze volgens welke de blokkering zonder risico kan worden verholpen
18. de beschrijving van de afstellings- en onderhoudswerkzaamheden die de gebruiker moet verrichten alsook de in acht te nemen voorkomingsmaatregelen
19. instructies met het oog op een veilig afstellen en onderhoud, met inbegrip van de daarbij te nemen beschermingsmaatregelen
20. specificaties betreffende de te gebruiken vervangingsonderdelen, indien deze van invloed zijn op de gezondheid en de veiligheid van de bedieners
21. de volgende informatie over de emissie van luchtgeluid
22. indien de machine niet-ioniserende straling kan uitzenden die gevaarlijk kan zijn voor personen, in het bijzonder personen met actieve of niet-actieve implanteerbare medische hulpmiddelen, informatie over de hoeveelheid uitgezonden straling waaraan de bediener en eventuele andere personen zijn blootgesteld.
Welke technische documentatie moet ik opstellen?
Het technische dossier moet ten minste de volgende elementen bevatten voor voltooide machines:
- Een algemene beschrijving van het product à naam van de machine, met specificatie
- Overzichtsplan van de machine, en de tekeningen van de besturingsschakelingen alsmede ter zake dienende beschrijvingen en toelichtingen om de werking van de machine te kunnen begrijpen à Indien mogelijk, anders onderbouwen met foto’s / documentatie van leveranciers
- Gedetailleerde en volledige tekeningen, eventueel aangevuld met berekeningen, testresultaten, verklaringen enz., aan de hand waarvan kan worden nagegaan of de machine aan de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen voldoet à onderbouwing van de risicoanalyse, zo volledig mogelijke documentatie
- Documentatie over de risicobeoordeling waaruit de gevolgde procedure blijkt de risicoanalyse documenten, met inbegrip van de volgende gegevens:
- een lijst van de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen die op de betrokken machine van toepassing zijn
- een beschrijving van de beschermende maatregelen die zijn toegepast om vastgestelde gevaren weg te nemen of onderkende risico's te verminderen en, in voorkomend geval, informatie over de restrisico's in verband met de machine
- Normen en overige toegepaste technische specificaties, met opgave van de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen die daaronder vallen à waar normen zijn toegepast
- Technische verslagen waarin de uitkomsten van de proeven zijn opgenomen, door de fabrikant dan wel door een door hem of zijn gemachtigde gekozen bevoegde instantie verricht alle mogelijk testen, dus ook interne functionele testen
- Een exemplaar van de gebruiksaanwijzing van de machine
- In voorkomend geval, de inbouwverklaring en de instructies voor inbouw betreffende zo ingebouwde niet voltooide machines; in voorkomend geval, afschriften van de EG-verklaring van overeenstemming van de machine of van overige in de machine ingebouwde producten à verklaringen van leveranciers, zo veel mogelijk documentatie van ingekochte onderdelen
- En een afschrift van de EG-verklaring van overeenstemming à eigen verklaring van overeenstemming.

Relevante technische documenten voor niet voltooide machines
Dit deel beschrijft de procedure voor het samenstellen van de relevante technische documenten. Deze documenten moeten aantonen welke eisen van de richtlijn zijn toegepast en vervuld. Deze documenten moeten inzicht verschaffen in het ontwerp, de fabricage en de werking van de niet voltooide machine, voorzover dat nodig is voor de beoordeling van de overeenstemming met de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen.
Deze documenten moeten worden opgesteld in één van de officiële Gemeenschapstalen. Het dossier bevat de volgende elementen:
a) een constructiedossier bestaande uit:
- het overzichtsplan van de niet voltooide machine, alsmede de tekeningen van de besturingsschakelingen,
- gedetailleerde en volledige tekeningen, eventueel aangevuld met berekeningen, testresultaten, certificaten enz., aan de hand waarvan kan worden nagegaan of de niet voltooide machine aan de toegepaste essentiële gezondheids- en veiligheidseisen voldoet,
- de documentatie over de risicobeoordeling waaruit de gevolgde procedure blijkt, met inbegrip van de volgende gegevens:
i)de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van deze richtlijn die van toepassing en vervuld zijn,
ii)de beschrijving van de beschermende maatregelen die zijn toegepast om vastgestelde gevaren weg te nemen of onderkende risico's te verminderen en, in voorkomend geval, informatie over de restrisico's,
iii)de normen en overige toegepaste technische specificaties die zijn toegepast, met opgave van de essentiële gezondheids- en veiligheidseisen die daaronder vallen,
iv)technische verslagen met de resultaten van de proeven die door de fabrikant dan wel een door hem of zijn gemachtigde gekozen bevoegde instantie zijn verricht,
v)kopie van de montagehandleiding van de niet voltooide machine;
b) in geval van serieproductie, de interne bepalingen die worden toegepast om de overeenstemming van de niet voltooide machine met de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen te handhaven.
De fabrikant moet het nodige onderzoek verrichten en de nodige proeven uitvoeren met betrekking tot de componenten, de accessoires of de niet voltooide machine om vast te stellen of deze op grond van haar ontwerp en bouw veilig gemonteerd en gebruikt kan worden. De ter zake dienende verslagen en resultaten worden in het technische dossier opgenomen.
De betrokken technische informatie moet ten minste tot tien jaar na de bouwdatum van de niet voltooide machine of, bij serieproductie, van de laatst geproduceerde eenheid daarvan beschikbaar zijn en desgevraagd aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden voorgelegd. Deze documenten
hoeven zich niet op het grondgebied van de Gemeenschap te bevinden en hoeven ook niet permanent in materiële vorm voorhanden te zijn.
Wel moeten de documenten door de in de inbouwverklaring aangewezen persoon bijeengebracht en aan de bevoegde autoriteit overgelegd kunnen worden.
Het niet-overleggen van de betrokken technische documenten na een naar behoren met redenen omkleed verzoek van de bevoegde nationale autoriteiten kan voldoende reden zijn voor twijfel omtrent de verklaarde overeenstemming van de niet voltooide machine met de toepasselijke essentiële gezondheids- en veiligheidseisen.
Philip Warneke
Wat moet er in de Conformiteitsverklaring staan?
In elke richtlijn zijn de elementen opgenomen die in de verklaring moeten staan. Met deze verklaring geeft de fabrikant aan dat het product voldoet aan de relevante richtlijnen.
De eisen aan deze EU-conformiteitsverklaring zijn:
Apparaatmodel / product (product-, type-, partij- of serienummer):
Naam en adres van de fabrikant of zijn gemachtigde:
Deze conformiteitsverklaring wordt verstrekt onder volledige verantwoordelijkheid van de fabrikant.
Voorwerp van de verklaring (beschrijving aan de hand waarvan het elektrisch materiaal kan worden getraceerd. Wanneer dat voor de identificatie van het elektrisch apparaat noodzakelijk is, mag er een voldoende duidelijke afbeelding in kleur worden toegevoegd):
Het hierboven beschreven voorwerp is in overeenstemming met de desbetreffende harmonisatiewetgeving van de Unie (de richtlijnen):
Vermelding van de toegepaste relevante geharmoniseerde normen, met inbegrip van de datum van de norm, of van de overige technische specificaties waarop de conformiteitsverklaring betrekking heeft:
(Indien van toepassing) De aangemelde instantie … (naam, nummer) … heeft een … (werkzaamheden beschrijven) … uitgevoerd en het certificaat verstrekt.
Aanvullende informatie:
Ondertekend voor en namens:
(plaats en datum van afgifte):
(naam, functie) (handtekening)
Moet ik een Notified Body inschakelen?
Inschakelen van een Notified Body kan alleen verplicht zijn als het product onder CE-markering valt. Bij producten die niet CE gemarkeerd behoeven te worden is inschakelen van een Notified Body (NoBo) niet verplicht.
Een NoBo is een keuringsinstelling die bij de Europese Commissie is aangemeld. Een overzicht van NoBo’s zijn te vinden in de NANDO database van de Europese Commissie. Of u verplicht bent een NoBo in te schakelen is afhankelijk van de risico’s van het product. Zo is de kans groot dat bij een gevaarlijk product inschakelen van een NoBo verplicht is. Zo is in de Machineverordening een lijst opgenomen met ‘gevaarlijke machines’ zoals kettingzagen, freesbanken, spuitgietmachines, etc. Staat het product in deze lijst dan moet een NoBo worden ingeschakeld.
In de EMC, Laagspanningsrichtlijn en ook de RED Richtlijn hoeft niet altijd een NoBo ingeschakeld te worden, mits de bewijsstukken (=testen) uitgevoerd zijn op basis van bepaalde normen. In dat geval mag de conformiteit in eigen beheer worden aangetoond.
We vatten de voorwaarden voor inschakelen van een NoBo per Richtlijn samen.
Machineverordening
Valt het product onder de Machineverordening kan aan de hand van de bijlage van de Machineverordening worden bepaald op inschakelen van een NoBo verplicht is, het product moet dan op deze lijst te vinden zijn. Zo niet, dan is inschakelen van een NoBo niet verplicht.
|
CATEGORIEËN VAN MACHINES EN VERWANTE PRODUCTEN WAARVOOR EEN VAN DE IN ARTIKEL 25, LEDEN 2 EN 3, BEDOELDE PROCEDURES MOET WORDEN GEVOLGD
DEEL A
Categorieën machines en verwante producten waarvoor een procedure als bedoeld in artikel 25, lid 2, moet worden gevolgd 1. Verwijderbare mechanische overbrengingssystemen, inclusief hun afschermingen. 2. Afschermingen voor verwijderbare mechanische overbrengingssystemen. 3. Hefbruggen voor voertuigen. 4. Draagbare bevestigingswerktuigen met explosieve lading en andere slagwerktuigen. 5. Veiligheidscomponenten met volledig of gedeeltelijk zelfontwikkelend gedrag waarbij wordt gebruikgemaakt van methoden op basis van machinaal leren die veiligheidsfuncties waarborgen. 6. Machines met geïntegreerde, niet onafhankelijk in de handel gebrachte systemen met volledig of gedeeltelijk zelfontwikkelend gedrag waarbij wordt gebruikgemaakt van methoden op basis van machinaal leren die veiligheidsfuncties waarborgen, enkel met betrekking tot die systemen.
DEEL B Categorieën van machines of verwante producten waarvoor een van de in artikel 25, lid 3, bedoelde procedures moet worden gevolgd 1. De volgende types cirkelzagen (eenbladig of meerbladig) voor de bewerking van hout en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen of voor de bewerking van vlees en materiaal met gelijkaardige fysieke eigenschappen: 1.1. zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) zich tijdens het zagen in een vaste stand bevindt (bevinden), voorzien van een vast tafelblad of vaste werkstukdrager en met manuele toevoer van het werkstuk of met verwijderbare meenemer; 1.2. zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) zich tijdens het zagen in een vaste stand bevindt (bevinden), voorzien van een tafelzaagbok of een heen en weer gaande slede die met de hand wordt verplaatst; 1.3. zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) zich tijdens het zagen in een vaste stand bevindt (bevinden) en die bij de constructie zijn uitgerust met een geïntegreerde voedingsinrichting voor de te zagen werkstukken, waarbij het materiaal met de hand wordt toegevoerd en/of afgevoerd; 1.4. Zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) tijdens het zagen beweegbaar is (zijn), uitgerust met een mechanisch beweegbaar blad, waarbij het materiaal met de hand wordt toegevoerd en/of afgevoerd.
2. Vlakschaafmachines met handmatige toevoer voor houtbewerking. 3. Eenzijdige schaafmachines met geïntegreerde voeding, met handmatige toevoer en/of afvoer voor houtbewerking. 4. De volgende types lintzagen, met handmatige toevoer en/of afvoer voor de bewerking van hout en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen of voor de bewerking van vlees en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen: 4.1. zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) zich tijdens het zagen in een vaste stand bevindt (bevinden), voorzien van een vast(e) of heen en weer gaand(e) tafelblad of werkstukdrager; 4.2. zaagmachines waarvan het zaagblad op een heen en weer gaande slede is gemonteerd. 5. Gecombineerde machines van de in de punten 1 tot en met 4 en 7 bedoelde typen voor de bewerking van hout en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen. 6. Pennenbanken met verschillende spillen met handmatige toevoer voor houtbewerking. 7. Freesmachines met verticale as, met handmatige toevoer, voor de bewerking van hout en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen. 8. Draagbare kettingzaagmachines voor houtbewerking. 9. Persen, met inbegrip van buigmachines, voor koude metaalbewerking, waarbij het materiaal met de hand wordt toegevoerd en/of afgevoerd en de beweegbare werktuigen een slaglengte kunnen hebben van meer dan 6 mm en een snelheid van meer dan 30 mm/s. 10. Machines voor het spuitgieten en persen van kunststoffen met handmatige toevoer of afvoer van het materiaal. 11. Machines voor het spuitgieten en persen van rubber met handmatige toevoer of afvoer van het materiaal. 12. De volgende types machines voor ondergrondse werkzaamheden: 12.1. locomotieven en remwagens; 12.2. hydraulische wandelondersteuningen. 13. Met de hand geladen vuilniswagens met perssysteem. 14. Hijs- en hefwerktuigen voor het heffen van personen of van personen en goederen waarbij een gevaar voor een vrije val van meer dan drie meter bestaat. 15. Beveiligingsinrichtingen voor de detectie van personen. 16. Aangedreven beweegbare afschermingen met vergrendeling die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de beveiliging van de in de punten 9, 10 en 11 van dit deel bedoelde machines. 17. Logische eenheden ter verzekering van veiligheidsfuncties. 18. Kantelbeveiligingsinrichtingen (ROPS). 19. Constructies ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS). |
EMC Richtlijn
Bij elektronica dat zelf ontworpen is of wordt, kan een EMC test nodig zijn om conformiteit met deze Richtlijn aan te tonen, er is dan immers geen papieren bewijs. Dergelijke tests hoeven echter niet door een Notified Body te worden uitgevoerd maar mag ook in eigen beheer onder die voorwaarde dat voor uitvoeren van de tests geharmoniseerde normen worden gebruikt.
Let er bij de EMC tests wel op dat er een rapport wordt geproduceerd waarmee (naderhand) aangetoond kan worden dat aan de immuniteit en emissie eisen van de EMC Richtlijn, waarvan de grenswaarden zijn vermeld in bepaalde bij de EMC Richtlijn behorende normen, is voldaan.
Wat moet er op het CE typeplaatje?
Als aan alle vereisten is voldaan kan CE-markering worden aangebracht. Het CE-logo heeft een vaste officiële vorm met verplichte verhoudingen en mag niet kleiner dan 5 mm zijn. De Laagspanningsrichtlijn, de RED, de EMC Richtlijn en RoHS Richtlijn stellen de volgende eisen aan het typeplaatje.
De CE-markering wordt zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op het apparaat of op het gegevensplaatje aangebracht. Wanneer dit gezien de aard van het apparaat niet mogelijk of niet verantwoord is, wordt de CE-markering aangebracht op de verpakking en in de begeleidende documenten.
De CE-markering wordt aangebracht voordat het apparaat in de handel wordt gebracht.
De lidstaten bouwen voort op bestaande mechanismen om te zorgen voor een juiste toepassing van de voorschriften voor de CE-markering en nemen passende maatregelen in geval van onjuist gebruik van die markering.
Wat is een significante wijziging?
Een bestaand product kan zodanig gewijzigd worden dat de huidige CE-markering komt te vervallen, er moet dan een nieuw CE traject worden opgestart. In de Machineverordening is van nieuwe CE-markering sprake als het een ‘substantiële wijziging’, maar wat is een substantiële wijziging?
Om vast te stellen of er sprake is van een 'significante wijziging' (waardoor het product opnieuw CE-gemarkeerd moet worden) moeten een aantal vragen worden beantwoord, deze zijn:
- Is de oorspronkelijke werking, het oorspronkelijke doel of type gewijzigd
- Is uit de risicobeoordeling gebleken dat de aard van het gevaar of het risiconiveau is toegenomen?
- Staan de bestaande onderdelen in geen verhouding tot de nieuwe onderdelen.
- Wordt uit de bestaande machine een ‘opnieuw opgebouwde ‘of ‘herbouwde’ machine gemaakt? Hierbij wordt de bestaande machine als een bron van reserveonderdelen gebruikt om er iets nieuws te maken.
In dergelijke gevallen is er sprake van een substantiële wijzigingen en moet een nieuw CE traject worden opgestart.
Voorbeelden van niet-substantiële wijzigingen zijn onder andere:
· Het vervangen van onderdelen door dezelfde (reserve)onderdelen, er veranderd dan niets.
· Het uitvoeren van een reparatie door bijvoorbeeld het vervangen van onderdelen door onderdelen met dezelfde specificaties.
· Het toevoegen van veiligheidscomponenten zoals het toevoegen van een noodstop of het aanbrengen van een geluidsisolerende omkasting levert een verhoging van de veiligheid op. Hiervoor is geen nieuwe CE-markering noodzakelijk en wordt gezien als een ‘niet-substantiële’ wijziging.
Wat is een onvoltooide machine?
Veel producten zijn deelsystemen die ergens ingebouwd worden om haar functie te kunnen vervullen. In dergelijke gevallen lijkt het op het eerste gezicht een ‘onvoltooide machine of product’, het is immers nog niet af maar is slechts een deel van het geheel. In de CE-markering kennen we het begrip ‘onvoltooide machine’ echter alleen maar in de Machineverordening. Het product moet dus eerst onder de scope van deze Richtlijn vallen en pas dan kan worden beoordeeld of het een ‘onvoltooide machine’ is of niet. In de EMC Richtlijn, de Laagspanningsrichtlijn, de Radio Equipment Directive en bijvoorbeeld in de PED kennen we het begrip ‘onvoltooide machine’ niet.
De definitie van een niet-voltooide machine luidt volgens de Machineverordening artikel 2 lid g)
„niet-voltooide machine”: een samenstel dat bijna een machine vormt maar dat niet zelfstandig een bepaalde toepassing kan realiseren. Een aandrijfsysteem bijvoorbeeld is een niet voltooide machine. Een niet voltooide machine is slechts bedoeld om te worden ingebouwd in of te worden samengebouwd met een of meer andere machines of andere niet voltooide machine(s) of uitrusting, tot een machine waarop deze richtlijn van toepassing is;
Een voorbeeld hiervan is een elektromotor plus aangebouwde reductor of een verbrandingsmotor of een hoogspanningsmotor.
“Een samenstel dat bijna een machine vormt” betekent dat een niet-voltooide machine een product is dat gelijkwaardig is aan machines in de enge zin van artikel 1 lid 1a, dat wil zeggen ‘een samenstel van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één beweegt, maar dat enkele elementen mist om de bepaalde toepassing ervan te kunnen uitvoeren.
Niet-voltooide machines moeten daarom worden ingebouwd in andere (niet-voltooide) machines waardoor de bepaalde toepassing ervan kan worden uitgevoerd. Deze samenbouw betreft niet de montage van een aandrijfsysteem op een machine die zonder aandrijfsysteem is geleverd (assemblage), maar door de fabrikant bedoeld is om te worden voorzien van een aandrijfsysteem. Deze samenbouw betreft ook niet de aansluiting op de plaats van gebruik of op kracht- of aandrijfbronnen. Een machine, die door een gebruiker uit onderdelen samengebouwd moet worden, is een voltooide machine.
De vraag of een machine zelfstandig een zogenaamde “bepaalde toepassing” kan realiseren, is het belangrijkste criterium om een machine als een niet-voltooide machine te bestempelen. Machines moeten bruikbaar zijn voor een bepaalde toepassing. Typische machinetoepassingen zijn bijvoorbeeld de verwerking, behandeling of verpakking van materialen of de verplaatsing van materialen, voorwerpen of personen. Een verkeerde interpretatie van het begrip ‘bepaalde toepassing’ is de vaak gehoorde uitspraak “Onze machine kan pas zijn functie vervullen als hij wordt ingebouwd in de productielijn”. Neem bijvoorbeeld een machine die wordt geleverd met eigen besturing, maar wel tussen andere machines moet worden geplaatst. Alleenstaand kan de machine niet zijn bedoelde functie uitvoeren. Toch is er sprake van een voltooide machine, omdat na aansluiten van de energievoorziening en aanbrengen van de stuursignalen de machine zijn eigen ‘bepaalde toepassing’ binnen de productielijn kan uitvoeren.
Ook wordt soms aangenomen dat machines die verkocht worden zonder beveiligingsmaatregelen vanwege inbouw in een lijn niet-voltooide machines zijn. Gelet op het voorgaande wordt een machine die op zich de bepaalde toepassing ervan kan uitvoeren, maar alleen de benodigde beveiligingsmiddelen of veiligheidscomponenten mist, niet beschouwd als een niet-voltooide machine.
Wat we veel zien is, dat bij het samenstellen van machinelijnen ten onrechte onvoltooide machines worden geleverd, terwijl die eigenlijk voltooid hadden moeten zijn. Wanneer een machine zelfstandig kan werken, maar bedoeld is om samengebouwd te worden (zie voorbeeld transportband) in een lijnconfiguratie dan is de verwachting dat deze machine als voltooide machine wordt geleverd. Dus met CE-markering en II 1.a verklaring.
Wanneer een dergelijke voltooide machine tóch als onvoltooide machine op de markt wordt gebracht dan schuift deze fabrikant hierbij bewust de verantwoording naar de machinelijnbouwer.
Een voorbeeld:
Tussen twee bewerkingsmachines wordt een transportbandmachine geplaatst. De fabrikant van de transportbandmachine levert de machine als onvoltooide machine met een II 1.b verklaring. Hij zegt hiermee, dat deze transportband-machine niet CE-waardig is en dus geen CE-markering heeft. Als machinelijnbouwer moet u er dan niet alleen voor zorgen dat de samenbouw met de andere machine (de overgangen), maar ook de transportband zelf CE-waardig is. Met andere woorden: u moet als machinelijnbouwer naast de totale lijnconfiguratie ook de volledige risicobeoordeling aan de transportband machine uitvoeren. En wanneer daar restrisico’s uitkomen die niet acceptabel zijn, moet u deze alsnog zelf aanpassen en oplossen. Terwijl u -wanneer u een CE-gemarkeerde transportbandmachine had ingekocht- hoofdzakelijk de samenbouw met de transportbandmachine CE-waardig moet maken en de totale lijn configuratie. Alle niet CE-compliance gerelateerde aspecten die onder de CE-markering van de transportmachine hadden moeten zijn ondervangen, kunt u terugleggen bij de desbetreffende fabrikant!
Van Machinerichtlijn naar Verordening
In januari 2027 wordt de Machinerichtlijn vervangen door de Machineverordening. Omdat projecten vaak een lange doorlooptijd hebben is ervoor gekozen om nu al de eisen van de nieuwe Machineverordening op te nemen in het Compliance beleid.
De Machineverordening kan van toepassing zijn als het product draaiende, bewegende delen bevat en wordt aangedreven door elektrische, hydraulische of bijvoorbeeld door pneumatische energie.

Maar, let op want ook hijs- en hefgereedschappen zoals een hijsband, hijsogen of een staalkabelstrop vallen in het toepassingsgebied van deze verordening. Per product zal dus goed gekeken moeten worden of het binnen de scope van deze verordening valt.
Indien vastgesteld is dat het product onder de scope van de Machineverordening valt moet nog wel worden bekeken of uw product niet in de lijst met uitzonderingen staat. Is het bijvoorbeeld een aanhangwagen of is het product bestemd voor gebruik op de kermis of betreft het een vuurwapen voor gebruik in oorlogsgebieden dan valt het product niet onder de Machineverordening. Het is dus van groot belang te toetsen of deze niet in de uitzonderingen valt want dan is de Machineverordening niet van toepassing.
Hieronder hebben we de letterlijke wettekst opgenomen van het toepassingsgebied en de uitzonderingen.
Toepassingsgebied (artikel 2.1)
Deze verordening is van toepassing op machines en de volgende verwante producten:
- verwisselbare uitrustingsstukken;
- veiligheidscomponenten;
- hijs- en hefgereedschappen;
- kettingen, kabels en banden;
- verwijderbare mechanische overbrengingssystemen.
Deze verordening is ook van toepassing op niet voltooide machines.
Voor de toepassing van deze verordening worden machines, de in de eerste alinea genoemde verwante producten en niet voltooide machines samen aangeduid als “producten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen” of “binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende producten”.
Deze verordening is niet van toepassing op:
a) veiligheidscomponenten die bestemd zijn om identieke componenten te vervangen en die geleverd zijn door de fabrikant van de oorspronkelijke machine, het oorspronkelijke verwante product of de oorspronkelijke niet voltooide machine;
b) specifiek voor kermissen of amusementsparken bestemd materieel;
c) machines en verwante producten die speciaal zijn ontworpen voor gebruik binnen of die gebruikt worden in een kerninstallatie en waarvan de overeenstemming met deze verordening de nucleaire veiligheid van die installatie kan ondermijnen;
d) wapens, met inbegrip van vuurwapens;
e) middelen voor vervoer door de lucht, over het water en via het spoor, met uitzondering van machines die op die vervoermiddelen zijn gemonteerd;
f) luchtvaartproducten, -onderdelen en -apparatuur die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad (21) en de definitie van machines in het kader van deze verordening vallen, voor zover Verordening (EU) 2018/1139 betrekking heeft op de relevante essentiële gezondheids- en veiligheidseisen van deze verordening;
g) motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan, alsook systemen, onderdelen en technische eenheden, en voertuigdelen en uitrustingsstukken die voor dergelijke voertuigen zijn ontworpen en gebouwd, die binnen het toepassingsgebied vallen van Verordening (EU) 2018/858, met uitzondering van machines die op die voertuigen zijn gemonteerd;
h) twee- of driewielige voertuigen en vierwielers, alsook systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen en uitrustingsstukken die voor dergelijke voertuigen zijn ontworpen en gebouwd, die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 168/2013 vallen, met uitzondering van machines die op die voertuigen zijn gemonteerd;
i) landbouw- en bosbouwtrekkers, alsook systemen, onderdelen, technische eenheden, voertuigdelen en uitrustingsstukken die voor dergelijke trekkers zijn ontworpen en gebouwd, die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. 167/2013 vallen, met uitzondering van machines die op die trekkers zijn gemonteerd;
j) motorvoertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor wedstrijden;
k) zeeschepen en mobiele offshore-eenheden, alsmede machines die aan boord van dergelijke schepen of eenheden zijn geïnstalleerd;
l) machines of verwante producten die specifiek zijn ontworpen en gebouwd voor militaire of politiedoeleinden;
m) machines of verwante producten die specifiek zijn ontworpen en gebouwd voor onderzoeksdoeleinden voor tijdelijk gebruik in laboratoria;
n) mijnliften;
o) machines of verwante producten voor het verplaatsen van kunstenaars tijdens een optreden;
p) de volgende elektrische en elektronische producten, voor zover zij binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2014/35/EU of Richtlijn 2014/53/EU vallen:
i) huishoudelijke apparaten die voor huishoudelijk gebruik zijn bestemd en geen elektronisch bedienbare meubels zijn;
ii) audio- en videoapparatuur;
iii) apparatuur die wordt gebruikt in de informatietechnologie;
iv) gewone kantoormachines, met uitzondering van additieve drukmachines voor het maken van driedimensionale producten;
v) schakelmaterieel en besturingsapparatuur voor laagspanning;
vi) elektromotoren;
q) de volgende elektrische hoogspanningsproducten:
i) schakelmaterieel en besturingsapparatuur;
ii) transformators.
Inspectie elektrische apparaten NEN 3140
De inspectie van elektrische apparaten bestaat uit een visuele controle en enkele metingen die je met een daarvoor geschikt meetinstrument moet uitvoeren. Voor het vaststellen van de frequentie en, of dit jaarlijks is, of anders is vind je in de NEN 3140 in een aparte bijlage. In de praktijk komt, op een enkeling na, de frequentie vrijwel altijd uit op 1 x per jaar.


Nadere uitleg vind je hier:
- Waaruit bestaat de visuele controle?
- Welke metingen moet je uitvoeren?
- Hoe meet je de beschermingsleiding?
- Hoe meet je de isolatieweerstand?
- Hoe meet je de lekstroom?
- Hoe meet je de lekstroom bij PC's e.d.?
- Wie is bevoegd deze inspecties uit te voeren?
- Mag je je eigen apparaten inspecteren?
- Kan je apparaten die volledig van kunststof zijn wel doormeten?
- Hoe inspecteer je een zwerfkast?
- Wat zijn de verschillen in eisen in Nederland en Duitsland?
- Hoe controleer je een aardlekschakelaar?
- Hoe inspecteer je kabelhaspels en verlengsnoeren?
- Hoe inspecteer je een zwerfkast?
- Hoe maak je een verloopstekker voor keuren van 3-Fase toestellen?
- Tips voor de aanschaf van meetinstrumenten
- Na een NEN 3140 keuring werkt het apparaat niet meer, hoe kan dat?
- Is een NEN 3140 opleiding verplicht?
- Is kalibratie volgens NEN 3140 verplicht?
We hebben ook een praktische online cursus ontwikkeld waarin we deze inspectie op een praktische manier uitleggen. Bij de cursus is ook de lesstof en een inspectielijst in WORD te vinden. De cursus wordt afgesloten met een certificaat.
De e-learning Inspectie elektrische apparaten vind je hier.
Richard Winter
Inspectie hijsgereedschappen (onder de haak)
Ook kettingwerk moet minimaal jaarlijks visueel worden geïnspecteerd. Kettingwerk is een verzamelnaam waar diverse hijsgereedschappen onder vallen zoals een 2-sprong, 4-sprong, oogbouten, topschalmen, koppelingen, sluitingen en haken.

De visuele controle van kettingwerk bestaat uit:
- Is de CE-verklaring (IIA verklaring) aanwezig?
- Komen de hierop vermelde gegevens overeen met het kettingwerk?
- Is de capaciteitsaanduiding op het gereedschap leesbaar?
- Is de identificatie op het gereedschap nog te lezen?
- Is het gereedschap niet vervormd?
- Is het gereedschap niet beschadigd?
- Is het gereedschap niet versleten?
- Zijn de diverse verbindingsmiddelen nog in goede staat.
- Zijn reparaties deskundig uitgevoerd en is daar bewijs van.
- Is de veiligheidsklep aan de haak aanwezig
- Is het gereedschap niet door corrosie aangetast.
- Zijn alle bewegende delen nog gangbaar.
- Is de eventueel voorgeschreven beproeving tijdig uitgevoerd.
Auteur: René Bak
Inspectie ladders, trappen en rolsteigers
Ook klimmateriaal zoals ladders, trappen en rolsteigers moeten periodiek worden geïnspecteerd. In eerste instantie moet je vaststellen of deze materialen aan bepaalde normen voldoen. Zo moeten ladders en trappen aan NEN 2484, EN 131 of de EN 1147 (ladders voor de brandweer) voldoen en rolsteigers aan de EN 1004. Vaak staan deze gegevens op een sticker op een van de onderdelen. Check goed of je kunt vaststellen want anders houdt de keuring op en moet je het materieel helaas afkeuren. Je kunt dan immers niet vaststellen of het gefabriceerd is volgens de eisen.
Bij nieuw klimmaterieel zie je dat diverse fabrikanten de normaanduiding in het materiaal laseren en dat blijft veel beter zichtbaar dan een sticker. Hieronder zie je dat op een ladder die door de brandweer wordt gebruikt en voldoet aan de EN 1147 en daaronder een afbeelding van een ladder met de benodigde opschriften, ook dit voldoet aan de eis.
Heb je vastgesteld of het voldoet aan de desbetreffende norm dan moet je het klimmaterieel een eigen code geven, dit kan door het materieel bijvoorbeeld van een uniek nummer te voorzien, eventueel gecombineerd met een letter.

Leg daarna een lijst aan met het klimmateriaal dat je gaat keuren. Voeg op die lijst ook het nummer toe dat je er aangegeven hebt en geef ook een beschrijving zoals: "tweedelige ladder met 12 sporten per deel". Dat maakt het voor de volgende keer dat je de inspectie uitvoert makkelijker om deze terug te vinden.
Als dit in orde is controleer je alle onderdelen op scheuren, deuken, aantasting door corrosie, verbuigingen, beschadigingen of ontbrekende onderdelen. Let daarbij ook op vervuiling van bijvoorbeeld de sporten of treden door olie, verf, vet en andere vervuiling wat slipgevaar kan veroorzaken.
- Controleer ook alle verbindingen, popnagelverbindingen en lasnaden tussen de verticale en horizontale delen (sporten en stijlen / treden en bomen).
- Een teveel aan speling of vervorming kan ook tot afkeur leiden.
- Controleer op antislipprofielen en slijtage.
- Controleer ook of de rubberen of plastic voeten voldoende antislipwerking hebben.
Aan de hand van een checklist zoals hieronder afgebeeld doorloop je de inspectie punt voor punt en stel je vast of het goedgekeurd of afgekeurd is.

Nadere informatie over brandweerladders EN 1147 lees je hier.
De normaanduiding ontbreekt, wat moet ik doen?
We hebben een e-learning module ontwikkeld waarin we je in een aantal video's deze inspecties leren uitvoeren, de lesstof en inspectielijsten zijn uiteraard inbegrepen en worden punt voor punt behandeld. De cursus sluit je af met een (online) toets en volgt er een certificaat.
Auteur: Richard Winter
Inspectie valbeveiligingsmiddelen
Opstellen elektrisch veiligheidsbeleid - BEI
Op het gebied van elektrische veiligheid in het kader van de ARBO wet is het de taak van de werkgever er voor te zorgen dat elektrische installaties, apparaten en toestellen veilig te gebruiken zijn. Ook is de werkgever verantwoordelijk voor de voorlichting en het onderricht van zijn werknemers. Deze moeten op de hoogte zijn van de geldende veiligheidsregels.
De in de ARBO wet geformuleerde algemene eisen zijn op het gebied van de elektrische veiligheid concreet uitgewerkt in de norm NEN 3140 (Laagspanningsinstallaties; Bepalingen voor veilige werkzaamheden, inspectie en onderhoud). Deze norm geeft bepalingen ter voorkoming van elektrocutie of kortsluiting bij arbeid. Wanneer u aan de bepalingen van de NEN 3140 voldoet, voldoet u voor het aspect elektrische veiligheid ook aan de eisen die de ARBO wetgeving stelt.
NEN 3140 bestaat in principe uit drie onderwerpen:
1. Elektrische installaties moeten veilig te gebruiken zijn
2. Elektrische gereedschappen moeten veilig te gebruiken zijn en
3. Personen die aan en in de omgeving van elektrische installaties werken moeten geïnstrueerd zijn omtrent de veiligheid
Ad. 1. Elektrische installaties
Om veilig gebruik van elektrische installaties zoveel mogelijk te waarborgen schrijft norm voor dat elektrische installaties periodiek moeten worden geïnspecteerd. De inspectie bestaat uit een visuele inspectie en uit een inspectie door meting en beproeving. Een inspectie mag uitgevoerd worden door minimaal een ‘Vakbekwaam persoon’, deze persoon heeft kennis van elektrotechniek op minimaal lagere opleiding in de energietechniek en heeft kennis van NEN 3140, NEN 1010 en eventueel aanvullende normen met betrekking tot het uitvoeren van een inspectie.
Ad. 2. Elektrische apparaten
Om elektrische apparaten, verlengsnoeren, etc. veilig te kunnen gebruiken schrijft NEN 3140 een periodieke inspectie van de zogenaamde elektrische arbeidsmiddelen voor. De inspectie omvat een visuele inspectie en een inspectie door meting en beproeving. Deze inspectie mag worden uitgevoerd door minimaal een ‘Voldoend onderricht persoon’. Deze persoon heeft geen elektrotechnische achtergrond maar weet wel hoe hij elektrische apparaten en dergelijke moet keuren.
Ad. 3. Instructie van personen
Personen die aan en in de omgeving van elektrische installaties werken moeten periodiek worden geïnstrueerd over de gevaren die zij tegen kunnen komen. Deze veiligheidsinstructie geldt zowel voor elektrotechnische als niet-elektrotechnische personen. De instructie moet betrekking hebben op het elektrische gevaar waaraan de personen bij hun werkzaamheden blootstaan. Dit geldt voor elektrotechnisch werk maar ook voor niet elektrotechnisch werk.
Wanneer Made in Holland?
We willen een medisch product importeren uit China en een laten verpakken in Duitsland. Nu willen we het land van herkomst China liever niet op het product zetten, wat is er nodig om Made in Holland erop te zetten?
Antwoord
Of je Made in Holland op het product mag zetten is afhankelijk waar het product is gemaakt of waar het product een laatste ingrijpende bewerking heeft ondergaan. Maar ja, wat is een 'laatste ingrijpende bewerking'? In de EU Verordening 2913/92 is dit als volgt gedefinieerd: 
Goederen bij welker vervaardiging twee of meer landen betrokken zijn geweest, zijn van oorsprong uit het land waar, in een daartoe ingerichte onderneming, de laatste ingrijpende en economisch verantwoorde verwerking of bewerking heeft plaatsgevonden die hetzij tot de fabricage van een nieuw produkt heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricagestadium vertegenwoordigt.
Hier krijg je dus een discussiepunt of de handelingen in China daaronder vallen of niet. Daarover kan ik niet echt een oordeel geven, maar in de medische hulpmiddelen verordening staat het volgende over het land van herkomst:
De etikettering moet de volgende informatie bevatten:
a) de naam of handelsnaam en het adres van de fabrikant. In het geval van hulpmiddelen die in de Gemeenschap worden ingevoerd om aldaar te worden gedistribueerd, moet, indien de fabrikant geen maatschappelijke zetel in de Gemeenschap heeft, op het etiket, op
de buitenste verpakking of in de gebruiksaanwijzing ook de naam en het adres van de gemachtigde worden vermeld;
Dus, als het product de laatste echte handeling/bewerking in China krijgt, zou dit betekenen dat je dat land ook moet vermelden op de verpakking.
Maar goed, dit is wel een lastige discussie over wat nu de laatste fabricage stap is. Lijkt me eerlijk gezegd sowieso niet Nederland.
Dr. Rick Elbersen
Verplichtingen importeurs
Ben je importeur, en koop je dus producten van buiten de EER (Europese Economische Ruimte) in, dan wordt er van je verwacht dat beoordeeld of de goederen aan de desbetreffende Richtlijnen voldoen. In de praktijk zien we vaak hele lijsten met producten en lijkt dit ondoenlijk maar in de praktijk valt dat nog wel wat mee.

Hoe pak je dit aan? Het beste zet je enkele kolommen achter de lijst met producten en markeer je onder welke Richtlijn of Richtlijnen deze valt. Vaak staat dat wel in een XLS. Afhankelijk van bij welke importeur we zitten voegen we dan een aantal richtlijnen (in die extra kolommen toe zoals de Machinerichtlijn, de Laagspanningsrichtlijn, de EMC Richtlijn, de RED, de PED en vaak ook de RoHS.

Hiermee krijg je in 1 oogopslag inzicht in welke documentatie er voor de producten zou moeten zijn. Onze ervaring leert dat je het beste de volgende documentatie van de buitenlandse firma op kan vragen:
- Certificates of Compliance for CE-marking
- Test Reports for CE compliance
- RoHS compliant report (als er elektra of elektronica in zit)
En dan maar kijken waar hij mee komt. Als jouw leverancier dergelijke documenten heeft gemaild moet je in jouw lijst kijken of dit voldoende bewijs is of dat product aan de eisen voldoet (in ieder geval op papier). Heb jij in jouw XLS lijst staan dat de Machinerichtlijn, de Laagspanningsrichtlijn. EMC en RoHS van toepassing zijn dan moet je in zijn documentatie dat terug kunnen zien. En, reageert de leverancier niet dan weten we vaak ook genoeg.

Documenten van fabrikanten van buiten de EER zijn vaak door een testhuis of Notified body opgesteld en let erop dat je vaak 1 A4 krijgt (Certificate of Compliance) met dat product X voldoet aan Richtlijn Y maar daar hoort dan ook een test report bij, vraag die ook op want op de laatste pagina's van dat test report staan foto's van het product en de testopstelling. Check of de documenten compleet zijn en controleer aan de hand van jouw XLS of alle boxen afgevinkt kunnen worden.
Aansluitend heb je als importeur nog wat aanvullende verplichtingen zoals:

Dergelijke eisen nemen we ook altijd op in aparte kolommen in die bewuste lijst met producten en kan vervolgens een vinkje worden gezet als product X compliant is.
Alles bij elkaar niet ingewikkeld maar vaak wel een monnikenwerkje om het van scratch af even goed op te zetten.
Succes ! En anders komen we wel even op de koffie.
Richard Winter en Philip Warneke
Hoe organiseer je de aanwijzingen NEN 3140?
Volgens NEN 3140 moeten personen worden aangewezen door of namens de hoogste verantwoordelijke in de organisatie voor de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet
De volgende personen moeten schriftelijk worden aangewezen
- De installatieverantwoordelijke - IV
- De werkverantwoordelijke - WV
- De vakbekwaam persoon - VP
- De voldoend onderrichte persoon - VOP
Bovengenoemde personen kunnen tot het personeel van uw organisatie behoren maar ook personeel van derden, met uitzondering van de Installatieverantwoordelijke, deze rol blijft voorbehouden aan uw bedrijf.
Personen die worden ingeleend, zoals uitzendkrachten, die geen arbeidsovereenkomst hebben met de organisatie verrichten hun werk onder leiding van een uw organisatie. Van deze personen wordt een schriftelijke aanwijzing van het eigen bedrijf vereist.
Voordat een persoon wordt aangewezen als installatieverantwoordelijke, werkverantwoordelijke, vakbekwaam persoon of voldoende onderrichte persoon is het noodzakelijk te toetsen of aan de criteria zoals gesteld in NEN 3140 wordt voldaan. Als zijn/haar kennis voldoende is dan krijgt de persoon van de Installatieverantwoordelijke een schriftelijke aanwijzing. Zo niet, dan moet de persoon eerst de kennis opdoen door instructie en/of opleiding.
Omdat het veel organisatorische eisen gaat hebben we een template ontwikkeld voor een beleid op gebied van NEN 3140. Daarin hebben we delen geel gearceerd waarin u bijvoorbeeld in moet vullen wie aangewezen wordt als wat.
Dit beleidsdocument NEN 3140 vind je hier.
Ook hebben we diverse e-learnings ontwikkeld die afgesloten worden met een certificaat zoals:
de e-learning Installatie- en Werkverantwoordelijke
de e-learning Vakbekwaam persoon
en de e-learning Voldoend onderrichte persoon
Daarnaast hebben we vele bedrijven ondersteund met het opstellen van een NEN 3140 beleid maar ook het geven van diverse incompany cursussen. Deze maken we dan op maat voor het bedrijf want bij iedereen is de situatie op elektrotechnisch gebied anders.
Hieronder een link naar de e-learning Vakbekwaam persoon. Ook de andere trainingen zijn daar te vinden.
Philip Warneke en Richard Winter





