Notified Body
Inschakelen van een Notified Body kan alleen verplicht zijn als het product onder CE-markering valt. Bij producten die niet CE gemarkeerd behoeven te worden is inschakelen van een Notified Body (NoBo) niet verplicht.

Een NoBo is een keuringsinstelling die bij de Europese Commissie is aangemeld. Een overzicht van NoBo’s zijn te vinden in de NANDO database van de Europese Commissie. Of u verplicht bent een NoBo in te schakelen is afhankelijk van de risico’s van het product. Zo is de kans groot dat bij een gevaarlijk product inschakelen van een NoBo verplicht is. Zo is in de Machineverordening een lijst opgenomen met ‘gevaarlijke machines’ zoals kettingzagen, freesbanken, spuitgietmachines, etc. Staat het product in deze lijst dan moet een NoBo worden ingeschakeld.
In de EMC, Laagspanningsrichtlijn en ook de RED Richtlijn hoeft niet altijd een NoBo ingeschakeld te worden, mits de bewijsstukken (=testen) uitgevoerd zijn op basis van bepaalde normen. In dat geval mag de conformiteit in eigen beheer worden aangetoond.
Hoe kom je erachter of je een NOBO in moet schakelen?
- Stel de Richtlijnen vast die op jouw product van toepassing zijn.
- Zoek in die Richtlijn(en) naar iets wat lijkt op: 'Conformiteitsberoordeling'.
- Check of je daarin aanwijzingen vindt dat je het zelf mag doen of niet.
- Als inschakelen van de Nobo niet verplicht is dan mag je het zelf doen en kan je ondersteunende dossiers en e-learnings op onze site vinden.
- Moet je wel een Nobo inschakelen dan kan je die vinden in de NANDO Database van de Europese Commissie.
We vatten de voorwaarden voor inschakelen van een NoBo per Richtlijn samen, we hebben ze nog niet in Nederlands, maar het verhaal is wel duidelijk denk ik.
Machineverordening
Dus als jouw product in Part A staat moet je een Nobo inschakelen. Hieronder zie je welke producten onder dat deel A vallen. Kort gezegd, voor de meest risicovolle machines (Deel A) zijn strengere procedures met betrokkenheid van een Nobo verplicht, terwijl voor de minder risicovolle machines (Deel B) de fabrikant ook zelf de conformiteit mag vaststellen door middel van interne controle.
|
CATEGORIEËN VAN MACHINES EN VERWANTE PRODUCTEN WAARVOOR EEN VAN DE IN ARTIKEL 25, LEDEN 2 EN 3, BEDOELDE PROCEDURES MOET WORDEN GEVOLGD DEEL A Categorieën machines en verwante producten waarvoor een procedure als bedoeld in artikel 25, lid 2, moet worden gevolgd 1. Verwijderbare mechanische overbrengingssystemen, inclusief hun afschermingen. 2. Afschermingen voor verwijderbare mechanische overbrengingssystemen. 3. Hefbruggen voor voertuigen. 4. Draagbare bevestigingswerktuigen met explosieve lading en andere slagwerktuigen. 5. Veiligheidscomponenten met volledig of gedeeltelijk zelfontwikkelend gedrag waarbij wordt gebruikgemaakt van methoden op basis van machinaal leren die veiligheidsfuncties waarborgen. 6. Machines met geïntegreerde, niet onafhankelijk in de handel gebrachte systemen met volledig of gedeeltelijk zelfontwikkelend gedrag waarbij wordt gebruikgemaakt van methoden op basis van machinaal leren die veiligheidsfuncties waarborgen, enkel met betrekking tot die systemen.
DEEL B Categorieën van machines of verwante producten waarvoor een van de in artikel 25, lid 3, bedoelde procedures moet worden gevolgd 1. De volgende types cirkelzagen (eenbladig of meerbladig) voor de bewerking van hout en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen of voor de bewerking van vlees en materiaal met gelijkaardige fysieke eigenschappen: 1.1. zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) zich tijdens het zagen in een vaste stand bevindt (bevinden), voorzien van een vast tafelblad of vaste werkstukdrager en met manuele toevoer van het werkstuk of met verwijderbare meenemer; 1.2. zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) zich tijdens het zagen in een vaste stand bevindt (bevinden), voorzien van een tafelzaagbok of een heen en weer gaande slede die met de hand wordt verplaatst; 1.3. zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) zich tijdens het zagen in een vaste stand bevindt (bevinden) en die bij de constructie zijn uitgerust met een geïntegreerde voedingsinrichting voor de te zagen werkstukken, waarbij het materiaal met de hand wordt toegevoerd en/of afgevoerd; 1.4. Zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) tijdens het zagen beweegbaar is (zijn), uitgerust met een mechanisch beweegbaar blad, waarbij het materiaal met de hand wordt toegevoerd en/of afgevoerd.
2. Vlakschaafmachines met handmatige toevoer voor houtbewerking. 3. Eenzijdige schaafmachines met geïntegreerde voeding, met handmatige toevoer en/of afvoer voor houtbewerking. 4. De volgende types lintzagen, met handmatige toevoer en/of afvoer voor de bewerking van hout en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen of voor de bewerking van vlees en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen: 4.1. zaagmachines waarvan het zaagblad (de zaagbladen) zich tijdens het zagen in een vaste stand bevindt (bevinden), voorzien van een vast(e) of heen en weer gaand(e) tafelblad of werkstukdrager; 4.2. zaagmachines waarvan het zaagblad op een heen en weer gaande slede is gemonteerd. 5. Gecombineerde machines van de in de punten 1 tot en met 4 en 7 bedoelde typen voor de bewerking van hout en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen. 6. Pennenbanken met verschillende spillen met handmatige toevoer voor houtbewerking. 7. Freesmachines met verticale as, met handmatige toevoer, voor de bewerking van hout en materialen met gelijkaardige fysieke eigenschappen. 8. Draagbare kettingzaagmachines voor houtbewerking. 9. Persen, met inbegrip van buigmachines, voor koude metaalbewerking, waarbij het materiaal met de hand wordt toegevoerd en/of afgevoerd en de beweegbare werktuigen een slaglengte kunnen hebben van meer dan 6 mm en een snelheid van meer dan 30 mm/s. 10. Machines voor het spuitgieten en persen van kunststoffen met handmatige toevoer of afvoer van het materiaal. 11. Machines voor het spuitgieten en persen van rubber met handmatige toevoer of afvoer van het materiaal. 12. De volgende types machines voor ondergrondse werkzaamheden: 12.1. locomotieven en remwagens; 12.2. hydraulische wandelondersteuningen. 13. Met de hand geladen vuilniswagens met perssysteem. 14. Hijs- en hefwerktuigen voor het heffen van personen of van personen en goederen waarbij een gevaar voor een vrije val van meer dan drie meter bestaat. 15. Beveiligingsinrichtingen voor de detectie van personen. 16. Aangedreven beweegbare afschermingen met vergrendeling die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de beveiliging van de in de punten 9, 10 en 11 van dit deel bedoelde machines. 17. Logische eenheden ter verzekering van veiligheidsfuncties. 18. Kantelbeveiligingsinrichtingen (ROPS). 19. Constructies ter bescherming tegen vallende voorwerpen (FOPS). |
EMC Richtlijn
Bij elektronica dat zelf ontworpen is of wordt, kan een EMC test nodig zijn om conformiteit met deze Richtlijn aan te tonen, er is dan immers geen papieren bewijs. Dergelijke tests hoeven echter niet door een Notified Body te worden uitgevoerd maar mag ook in eigen beheer onder die voorwaarde dat voor uitvoeren van de tests geharmoniseerde normen worden gebruikt.
Let er bij de EMC tests wel op dat er een rapport wordt geproduceerd waarmee (naderhand) aangetoond kan worden dat aan de immuniteit en emissie eisen van de EMC Richtlijn, waarvan de grenswaarden zijn vermeld in bepaalde bij de EMC Richtlijn behorende normen, is voldaan.

Laagspanningsrichtlijn
Bij de Laagspanningsrichtlijn geldt ongeveer hetzelfde als bij de EMC Richtlijn, ook hier moet je bewijs hebben dat het hieraan voldoet en als het inkoopdelen betreft controleer dan de documentatie. Is het eigen ontwerp dan heb je die bewijslast vaak niet en zal er dus een test uitgevoerd moeten worden. Gebruik daarvoor geharmoniseerde normen die onder de Laagspanningsrichtlijn vallen. Die tests mag jezelf uitvoeren maar mag je ook uitbesteden.

ATEX 114 Richtlijn
Als jouw product bedoeld is voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen dan zal het onder ATEX 114 vallen. Is het een mechanisch product (niet elektrisch, dus) en geschikt voor zone 0 dan moet je een Nobo inschakelen. Is het een elektrisch product dat geschikt is voor zone 0 en/of 1 dan moet dat ook.
En, is dat niet het geval dan hoef je ook geen Notified Body in te schakelen. Dat mag uiteraard wel maar is op basis van de Richtlijn dus niet verplicht.

Als je een Notified Body in moet schakelen vraag dan meerdere offertes op en controleer ook welke tests in geoffreerd worden. In de praktijk zien wij namelijk meer tests dan nodig.
Heb je hierover vragen neem dan contact met ons op.